- Het Nederlandse belastingstelsel is progressief, met hogere tarieven voor hogere inkomens en twee schijven sinds 2020.
- Belastingtarieven variëren op basis van inkomen en AOW-leeftijd, met lagere tarieven voor gepensioneerden zonder AOW-premie.
- In 2024 is de drempel van schijf 1 verhoogd naar € 75.075 en het tarief verlaagd naar 36,87%. Dit is een lichte verbetering voor de koopkracht.
Iedereen in Nederland krijgt ermee te maken: de belastingschijven 2026. Of je nu in loondienst werkt, met pensioen bent of als zelfstandige elk kwartaal zuchtend met een kop koude koffie je aangifte doet. De tarieven van de inkomstenbelasting 2026 bepalen hoeveel er van je zuurverdiende geld overblijft. De belastingtarieven in Nederland 2026 schuiven weer een beetje op, want ja, dat doen ze bijna elk jaar. Een paar euro hier, een grens daar, en opeens kun je net één koffietje minder halen bij de tankstation-barista.
Het goede nieuws is dat het systeem overzichtelijk blijft. Nederland houdt vast aan het drie schijvenstelsel voor werkenden en drie schijven voor AOW’ers. De cijfers in dit artikel zijn gebaseerd op het Belastingplan 2026 en kunnen nog wijzigen als het parlement er zijn zegje over doet. De definitieve goedkeuring door de Eerste Kamer wordt medio december verwacht.
Wat zijn belastingschijven en hoe werken ze?
Belastingschijven zijn de verdeling van je inkomen in stukken waarover je een bepaald percentage belasting betaalt. Je betaalt dus niet één vast tarief, maar meerdere: hoe hoger je inkomen, hoe meer procent je afdraagt over dat extra stukje. Het idee is dat mensen met een hoger inkomen een groter deel bijdragen aan de samenleving. Sociaal, maar in de praktijk voelt het soms alsof de Belastingdienst vooral goed is in delen en jij in betalen.
De inkomstenbelasting is verdeeld over drie verschillende boxen. Dat staat los van de belastingschijven. De schijven bepalen namelijk welk percentage je betaalt binnen één box (meestal Box 1: werk en woning), terwijl de boxen aangeven wélk inkomen waar wordt belast.
De meeste mensen hebben te maken met box 1: werk en woning. Hierin vallen je salaris, winst uit onderneming, pensioen en het zogenoemde eigenwoningforfait (het denkbeeldige bedrag dat je ‘verdient’ aan je koophuis). Daarnaast zijn er box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang, zoals aandelen in een bv) en box 3 (sparen en beleggen).
Tarieven en schijfgrenzen in Box 1 (2026)
De meeste Nederlanders betalen hun inkomstenbelasting 2026 in Box 1: werk en woning. Hier vallen alle inkomsten onder die je krijgt uit arbeid, winst of je eigen koophuis. Het gaat dus om je salaris, winst als zzp’er of ondernemer, pensioen en eventuele bijtellingen zoals het eigenwoningforfait.
In 2026 blijven de belastingschijven in Nederland overzichtelijk: drie schijven voor wie nog geen AOW ontvangt, en drie voor wie dat wel doet. De grens tussen de schijven schuift iets omhoog door inflatiecorrectie. Dat klinkt saai, maar het kan een paar tientjes verschil maken op je loonstrook. Of een paar koffies minder bij de pomp.
Voor inkomens vóór AOW-leeftijd
Als je in 2026 nog geen AOW ontvangt, betaal je belasting volgens drie schijven.
| Belastingschijf | Belastbaar inkomen (box 1) | Tarief (2026) |
| 1 | Tot en met € 38.883 | 35,70% |
| 2 | € 38.883 – € 79.137 | 37,56% |
| 3 | Vanaf € 79.137 | 49,50% |
*De exacte percentages worden nog vastgesteld bij de definitieve goedkeuring van het Belastingplan.
Door de niet-volledige inflatiecorrectie (de grenzen stijgen minder dan de inflatie) kunnen sommige inkomensgroepen net iets eerder in de tweede of derde schijf terechtkomen. Een subtiele verschuiving met merkbare gevolgen op je loonstrook.
Voor AOW-gerechtigden
Heb je in 2026 de AOW-leeftijd bereikt, dan betaal je minder in de eerste schijf. Dat komt doordat je geen AOW-premie meer hoeft af te dragen.
| Schijf | Belastbaar inkomen | Tarief 2026 (vanaf AOW-leeftijd)* |
| 1 | Tot € 38.883 | lager tarief (afhankelijk van maand AOW-ingang) |
| 2 | € 38.883 – € 79.137 | onder voorbehoud |
| 3 | Vanaf € 79.137 | vermoedelijk 49,50% |
Voorbeeld:
Kees bereikt zijn AOW-leeftijd in april 2026. De eerste maanden betaalt hij nog het gewone tarief, daarna geldt voor hem het lagere AOW-tarief. Daardoor houdt hij netto iets meer over, ook al voelt het bij het invullen van de aangifte nog steeds als een dagtaak.
Box 2 & Box 3: tarieven en bijzonderheden (2026)
Niet al je inkomsten vallen onder Box 1. De Belastingdienst maakt onderscheid tussen drie inkomstenbronnen, en de andere twee verdienen ook wat aandacht.
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 2 is het speelveld voor mensen met een serieus belang in een bv of nv. Denk aan dga’s, ondernemers en andere geluksvogels die dividend ontvangen of aandelen verkopen. Het tarief blijft in 2026 bestaan uit twee traptreden: 24,5 procent tot € 68.843 en daarna 31 procent. Lekker overzichtelijk, al blijft dat tweede treetje altijd net wat steiler dan je zou willen.
Voor private-equitymanagers wordt het in 2026 nog spannender. Hun lucratief-belangregeling krijgt een upgrade waardoor de belastingdruk oploopt tot zo’n 36 procent. Daarmee sluit het weer netjes aan bij Box 3 en zit iedereen tenminste in dezelfde wedstrijd.
Box 3: sparen en beleggen
Box 3 gaat over je vermogen: spaargeld, beleggingen, crypto en vastgoed (behalve je eigen woning). De overheid wil het systeem ‘eerlijker’ maken. De overgang naar een heffing op werkelijk rendement is opnieuw uitgesteld: die gaat nu pas in per 2028.
In 2026 blijft dus het tijdelijke forfaitaire systeem van kracht, waarbij wordt gerekend met veronderstelde rendementen:
- Heffingsvrij vermogen daalt van € 57.000 (2025) naar € 51.396 (2026) per persoon.
- Fictieve rendementen worden verhoogd: daarover betaal je het standaardtarief van 36% belasting.
Vergelijking met voorgaande jaren (2022–2025)
De belastingschijven 2026 lijken sterk op die van 2025, maar de grenzen schuiven opnieuw een stukje op. Tot en met 2023 was het stelsel simpeler: er golden twee belastingschijven, waarbij alles boven een bepaald bedrag tegen een vast hoog tarief werd belast. Maar omdat het verschil tussen middeninkomens en topinkomens in de praktijk te groot werd, heeft de overheid in 2024 weer een derde schijf ingevoerd. Dit maakt het systeem eerlijker, maar zorgt er ook voor dat je sneller in een hogere schijf terechtkomt dan voorheen.
| Jaar | Schijf 1: tot | Schijf 2: tot | Schijf 3: vanaf | Opmerking |
| 2022 | €69.398 | – €69.398 | Vereenvoudigd tweeschijven- stelsel | |
| 2023 | €73.031 | – €73.031 | Volledige inflatiecorrectie | |
| 2024 | €38.098 | €75.518 | €75.518 | Introductie drieschijvenstelsel |
| 2025 | €38.441 | €76.817 | €76.817 | Normale indexatie |
| 2026 | €38.883 | €79.137 | €79.137 | Geen volledige inflatiecorrectie verwacht |
Niet wereldschokkend, maar wel genoeg om je aangifte nét weer anders te maken dan vorig jaar. Of zoals men bij de Belastingdienst zegt: “Leuker kunnen we het niet maken…”
Effect op je belastingen: voorbeelden en rekencases
Hoe vertalen de belastingtarieven 2026 zich naar de praktijk? Hieronder zie je wat drie inkomens in 2026 ongeveer aan inkomstenbelasting betalen volgens de huidige schijfgrenzen. De bedragen zijn afgerond en exclusief heffingskortingen.
| Belastbaar inkomen | Schijf 1 (35,70%) | Schijf 2 (37,56%) | Schijf 3 (49,50%) | Totale belasting | Gemiddelde belastingdruk |
| € 30.000 | € 10.710 | – | – | € 10.710 | 35,7% |
| € 60.000 | € 13.847 | € 8.032 | – | € 21.879 | 36,5% |
| € 120.000 | € 13.847 | € 15.154 | € 20.265 | € 49.266 | 41,1% |
De gemiddelde belastingdruk stijgt naarmate je meer verdient, maar je betaalt nooit over je hele inkomen het hoge tarief. Alleen het deel boven € 79.137 valt in de derde schijf.
In de praktijk betaal je vaak wat minder door heffingskortingen zoals de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. Die verlagen vooral de belastingdruk bij inkomens tot zo’n € 45.000. Bij hogere inkomens verdwijnen ze geleidelijk als sneeuw voor de zon (al blijft er meestal nog genoeg over voor een – klein formaat – cappuccino).
Voorbeeld voor AOW’ers:
Iemand met een belastbaar inkomen van € 40.000 die in 2026 de AOW-leeftijd heeft bereikt, betaalt géén AOW-premie over de eerste schijf. Daardoor komt zijn belastingdruk uit op ongeveer 30%, in plaats van de gebruikelijke 35–37% bij niet-AOW’ers. Een kleine meevaller voor wie z’n belastingaangifte graag met een glimlach afrondt (of een beetje meer overhoudt voor de lokale bridgeclub).
Belastingschijven 2026: wijzigingen in schijfgrenzen, box 1-tarieven en belastingdrukspunten
De belastingschijven 2026 zijn gebaseerd op het Belastingplan dat in september is gepresenteerd, maar zoals altijd kan er nog wat schuiven voordat alles definitief is. Nieuwe kabinetsbesluiten, economische ontwikkelingen of inflatiecorrecties kunnen de tarieven van de inkomstenbelasting 2026 nog iets aanpassen. Een paar punten om in de gaten te houden:
- Inflatiecorrectie 2027: elk jaar worden de grenzen van de schijven iets aangepast aan de inflatie. Dat voorkomt dat je ongemerkt in een hogere schijf terechtkomt terwijl je koopkracht niet echt stijgt.
- Hervorming Box 3: de overheid werkt aan een nieuw systeem waarbij de belasting in Box 3 wordt gebaseerd op je werkelijke rendement in plaats van een fictief percentage. Het doel is om eerlijker te zijn, de uitvoering wordt nog spannend. Goed om te weten: de hervorming van Box 3 is op het moment van schrijven uitgesteld tot 2028.
- Heffingskortingen: de arbeidskorting en algemene heffingskorting veranderen jaarlijks mee met het inkomen. Voor zelfstandigen kunnen die kortingen een merkbaar verschil maken in het nettoresultaat.
Het blijft dus slim om elk jaar even te checken wat er verandert. Niet per se het leukste klusje van het jaar, maar het helpt je wel om te snappen waar je aan toe bent.
Conclusie: dit betekenen de belastingschijven 2026 in de praktijk
De belastingschijven 2026 laten zien dat ons progressieve systeem nog steeds staat als een huis. Drie schijven voor werkenden, drie voor AOW’ers, en elk jaar een paar kleine verschuivingen in de grenzen. De tarieven van de inkomstenbelasting 2026 blijven grotendeels gelijk, maar door inflatiecorrecties en veranderende heffingskortingen kan je nettoresultaat toch anders uitpakken dan je verwacht.
Het loont dus om elk jaar even te kijken wat er verandert. Zo voorkom je verrassingen bij de aangifte en weet je beter waar je financieel aan toe bent. Wil je als ondernemer weten hoe je slimmer met je inkomstenbelasting omgaat? Lees dan verder over aftrekposten zoals de mkb-winstvrijstelling, zelfstandigenaftrek of hoe je je belastbare winst kunt verlagen. Want als geld werkt, moet het dat natuurlijk wel de goede kant op doen.
Veelgestelde vragen
Voor wie de AOW‑leeftijd nog niet heeft bereikt geldt in Box 1: tot ongeveer € 38.883 voor schijf 1 (35,70%), tussen € 38.883 en € 79.137 voor schijf 2 (37,56%) en daarboven schijf 3 (49,50%).
Omdat de schijfgrenzen en heffingskortingen niet volledig zijn aangepast aan de inflatie. Daardoor bereik je de volgende schijf iets eerder dan in 2025.
Dan verandert je tarief halverwege het jaar. Vanaf de maand waarin je AOW ingaat, geldt een lager tarief in de eerste schijf.
De gemiddelde belastingdruk is de totale inkomstenbelasting gedeeld door je belastbaar inkomen. Je betaalt dus niet over al je inkomen het hoge tarief, alleen over het deel dat in de tweede of derde schijf valt.
Voor het inkomen uit een aanmerkelijk belang geldt momenteel nog het twee schijventarief (24,5% / 33%). Voor specifieke gevallen, zoals private equity, gelden extra regels of hogere druk zoals 36%, maar dit is maatwerk.
Het heffingsvrije vermogen daalt naar € 51.396 per persoon in 2026, de fictieve rendementen stijgen naar circa 7,78%. De overgang naar belasting over werkelijk rendement is uitgesteld tot 2028.
